nieuws

Ontwikkeling meubelmodulen

2 november 2016

In een serie artikelen geeft het Platform een kijkje in de keuken van de leermiddelen ontwikkeling. In dit artikel vertelt deelprojectleider Gerbrand Kip over de ontwikkeling van meubelmodulen.

Hoe komt de ontwikkeling van meubelmodulen door kenniscentrum ECMeubel tot stand? Maak kennis met ontwikkelaar Gerbrand Kip.Gerbrand Kip

De ontwikkeling van een lesmodule is meer dan het schrijven van tekst. Begonnen wordt met uitzoeken wat het examenprogramma praktisch en theoretisch vraagt, worden matrixen gemaakt met de indeling, opdrachten bedacht en reflectiegroepen bevraagd. Maak kennis met deelprojectleider Gerbrand Kip van ECMeubel.

Wie is Gerbrand Kip?
Gerbrand Kip proefde bij vorige werkgevers aan alle aspecten van het ontwikkelproces van leermiddelen. Van het wel en wee van de auteur tot en met de oplevering en implementatie. Of het nu om het begeleiden van auteurs, het coördineren van leveranciers of samenspraak met de gebruiker gaat, hij ziet bij het maken van een hoogwaardig product alle betrokkenen als partner.

Gerbrand is daarnaast al jaren actief als auteur en journalist op het gebied van de Eerste en Tweede Wereldoorlog en rafelranden van het wereldgebeuren, heeft een voorliefde voor reisverslagen vanaf 1800, doet aan de edele schermsport en is voorzitter van een sloeproeivereniging.

Gerbrand, je bent "nieuw" in het team ontwikkelaars, maar geen echte onbekende. Kun je uitleggen hoe dat zit?
Door de veranderingen bij de kenniscentra ben ik van Fundeon naar ECM gegaan, het kenniscentrum voor de meubelbranche. Ik was al actief betrokken bij de twee bouwgerichte profielmodules en kan nu als projectleider ontwikkeling mijn ervaring in de meubelbranche kwijt. Hier werk ik samen met Ruud Gardien, hij werkt bij ECM al langer aan de vmbo meubelmodulen. De samenwerking is prima: korte lijnen met een praktische aanpak. Daar hou ik van.

Wat is precies jouw rol in het ontwikkeltraject?
Het proces bestaat uit meerdere fases: oriëntatie op wat er al is (vakinhoudelijk), het maken van een grof ontwerp in de vorm van een schrijfwijzer. Deze wordt voorgelegd aan de regiocoördinatoren en na hun goedkeuring volgt de fine-tuning. De kopij wordt geschreven door auteurs, nieuwe onderdelen worden toegevoegd, illustraties gezocht of gemaakt. Uiteindelijk worden de (toets)vragen gemaakt. 

Vooral in het uitvoeren, fotograferen en stap voor stap beschrijven van de praktijkopdrachten gaat veel tijd zitten. Dat moet kloppen. Gelukkig hebben we prima medewerking van scholen en de branche! Het verwerken van de reacties van de resonansgroepen kost veel tijd, maar maakt het wezenlijk beter. En niet onbelangrijk: het moet didactisch ook kloppen. Tekeningen mogen geen fouten bevatten, foto’s moeten duidelijk zijn en eventuele filmpjes moeten het juiste verhaal vertellen.

Noem eens wat knelpunten?
De wisseling van mensen in de projectgroep had uiteraard wat tijd en aandacht nodig. Het blijven zoeken naar vakinhoudelijke resonans: vijf docenten per onderdeel hebben we eigenlijk nodig en dat is best een uitdaging. En we willen oppassen dat de vorm waarin het lesmateriaal wordt gegoten niet de inhoud bepaalt. 

Wat zijn de tops van de leermiddelen en heb je nog tips voor de docenten?
Voor mij geldt: ik ontdek nu dat de meubelbranche een prachtige sector is. De samenwerking met de achterban vind ik een verrijking: we leren van elkaars manier van werken. Wat ik interessant vindt is dat gebruikers betrokken blijven bij de ontwikkeling.

De relatie met het bedrijfsleven zie ik als een kans voor docent en leerling: proeven en ruiken in de praktijk maakt het onderwijs heel concreet. Last but not least: wat vindt de docent in de dagelijkse praktijk van het nieuwe programma en de leermiddelen van het Platform? En hoe gaan zij om met de meer en meer digitale werkwijze? Daar ben ik nieuwsgierig naar.